Marktlink-monitor meet ieder kwartaal overnamesentiment in Europa
73 procent Nederlandse mkb’ers verwacht dat bedrijf ook komend in waarde stijgt
Maar liefst twee op de drie (68 procent) Nederlandse mkb-ondernemers zagen de waarde van hun bedrijf het afgelopen jaar stijgen. Bovendien verwacht 73 procent van hen dat deze trend zich ook de komende twaalf maanden voortzet. Dit blijkt uit de nieuwste editie van de driemaandelijkse Europese Bedrijfsovernamebarometer van Marktlink.
Tom Beltman, partner bij Marktlink, legt uit: “Nu externe economische marktomstandigheden verbeteren, groeit terecht het vertrouwen van ondernemers in hun bedrijven. Het Nederlandse mkb heeft de afgelopen jaren goed gereageerd op alle onzekerheid in de markt. Het heeft hiermee laten zien duurzaam winstgevend te kunnen zijn, en dat maakt deze ondernemingen nóg aantrekkelijker voor potentiële kopers. Wij merken dat ondernemers dit ook inzien, waardoor het aanbod voor verkoop stijgt. Dit betekent wel dat de M&A markt langzaamaan verschuift van een verkopers- naar een kopersmarkt. Het afgelopen jaar zagen we dat de interesse in onze diensten meer dan verdubbelde. Dankzij goedgevulde private equity-fondsen die op zoek zijn naar goed functionerende mkb-organisaties om in te investeren, verwachten we dan ook een sterke stijging in het aantal transacties.”
Waarde-indicatie belangrijk
Uit het onderzoek blijkt verder dat bijna de helft van de Nederlandse mkb-ondernemers op dit moment niet weet wat de waarde van hun bedrijf is. Veertien procent van de ondernemers geeft aan het ook liever niet te weten. Beltman: “Je kop in het zand steken is nooit een goed idee; je moet altijd de waarde van je onderneming weten, niet alleen op het moment dat je een verkoopwens hebt. De meeste ondernemers focussen zich op de korte termijn, terwijl een waarde-indicatie met name gebaseerd is op de toekomstige verdiencapaciteit en de (on)zekerheden die daarmee gepaard gaan. Juist deze inzichten zorgen ervoor dat je weloverwogen strategische (langetermijn)keuzes kunt maken, zowel vóór als met je bedrijf.”
Beltman benadrukt dat het begrip ‘waarde’ subjectief is: “Omdat ondernemers vaak een interne focus hebben, zijn ze soms te weinig op de hoogte van de marktomstandigheden. Dit gebrek aan inzicht kan leiden tot misverstanden, omdat er vaak een discrepantie bestaat tussen de emotionele waarde die een ondernemer aan zijn bedrijf hecht en de daadwerkelijke marktwaarde op het moment van verkoop. Het is verstandig om het bedrijf zo te organiseren dat het altijd streeft naar maximale waarde in de aanloop naar een mogelijke verkoop, aangezien onvoorziene omstandigheden kunnen leiden tot een vroegere of latere overweging van verkoop.” Om ondernemers te helpen bij het bepalen van een realistische waarde-indicatie kunnen ze op de website van Marktlink de Marktlink Multiple raadplegen. “Het valt op dat ondernemers vaak realistischer worden over de waarde van hun bedrijf naarmate ze zich dichter bij een exit bevinden”, aldus Beltman.
Nederlandse ondernemers meest te spreken over hun bedrijfswaardering
Uit het onderzoek blijkt verder dat Nederlandse ondernemers erg te spreken zijn over de waardering van hun bedrijf, in vergelijking met hun Belgische, Deense, Duitse en Engelse collega-ondernemers. Zo zegt slechts 22 procent van de Nederlandse ondernemers dat hun bedrijf op dit moment ondergewaardeerd is. Onder alle Europese ondervraagden geldt dit voor liefst 33 procent. Beltman benadrukt het belang van realistische waardebepalingen, vooral gezien de kritische houding van kopers na de coronacrisis: “Kopers willen inzicht hebben in de werkelijke risico’s en groeimogelijkheden bij de aankoop van een bedrijf. Het kunnen onderbouwen van historische ontwikkelingen en schommelingen in je winstgevendheid is daarom essentieel voor ondernemers. Kopers willen weten wat de duurzame toekomstige EBITDA is, oftewel de winst voor belasting, rente en afschrijvingen.”
Het onderzoek is uitgevoerd door Panelwizard in opdracht van Marktlink, onder 1.066 Europese directeuren en leidinggevenden van mkb-bedrijven met tien tot tweehonderd medewerkers, waarvan 299 Nederlanders, 104 Belgen, 110 Denen en Zweden, 329 Duitsers en 224 Britten.